Waarom heeft een jaren 30 woning vaak een kleine badkamer?
Vaak als mensen een jaren 30 woning bekijken dan valt het op dat de badkamer, in verhouding zo klein is. Wij krijgen dan de vraag of het mogelijk is om deze te vergroten. om de badkamer aan te laten sluiten bij de eisen van deze tijd. Dat kan meestal wel, maar dit heeft altijd consequenties voor het leidingsverloop in huis.
Het begin:
Baden is natuurlijk. En baden is iets van alle tijden. Maar persoonlijke hygiëne was vroeger veel minder vanzelfsprekend als nu.
Het einde van de 19e eeuw kenmerkte zich door de industrialisatie en verstedelijking. De grote steden werden getroffen door epidemieën die door het ontbreken van een goed rioleringstelsel ontstaan en uitbreiden. Stadsbesturen besloten tot het aanleggen van riolering. In de VS kwam men met een strenge wetgeving waarin bepaald werd dat elk huis voorzien moest zijn van een toilet en een badgelegenheid.
Sinds 1910 is het, in Nederland, pas verplicht om in elke woning een apart toilet te maken. Een badkamer werd pas vanaf 1965 verplicht. Je begrijpt wel dat het in de jaren 30 was een vorm van luxe was om een badkamer huis te hebben.Vaak was deze er niet aanwezig. Een badkamer werd achteraf pas in huis geplaatst. Om niet teveel ruimte te verliezen koos men daar, in het algemeen, de kleinste kamer voor. Het plaatsen van leidingen (aan- en afvoer van water) was nogal eens een uitdaging.
De aanleg van een riolering naar de oude cisternes was een voorwaarde voor de toepassing van een toilet. Ook moest er stromend water naar de huizen gebracht worden, om de toiletten van het water te voorzien dat gebruikt werd om deze te spoelen.
Met de aanleg van waterleiding werden in badkamers de houtgestookte waterreservoirs die men traditioneel gebruikte, vervangen door ketels die aangesloten waren op de waterleiding. Vanaf dit moment kon men op elk moment van de dag beschikken over warm water.
Pas vanaf de jaren 60 maakten hout en kolen plaats voor gas. Badkamers werd voorzien van geisers.
Door de aansluiting van woningen op het waterleidingnet en het openbare riool was er schoon water om zich te wassen en kon men het afvalwater op een verantwoorde wijze lozen.
Denk eraan, in het begin was een badkamer met stromend water en een badkamer die aangesloten was op het riool slechts iets dat enkel bereikbaar was voor de rijken.
Door uitvindingen, zoals een doorspoeltoilet, een douche, stromend water en een riool in huis, werd het baden een minder tijdrovende aangelegenheid konden ernstige epidemieën eindelijk onder controle gehouden worden.
Een stukje historie
Rond 1800 was de badkamer vaak geplaatst als een verlengde van de slaapkamer. Bij rijke families was de wastobbe een soort van gemakkelijke sofa met draperieën van stof. Deze draperieën plaatse men onder andere uit schaamte voor hun eigen naaktheid. De tobbe werd in de loop van de negentiende eeuw meer en meer een zelfstandig meubelstuk. De eerste echte vrijstaande baden waren van metaal, namelijk koper.
De fabrikanten kozen voor koper, omdat koper de warmte vrij goed vast houdt.
Goedkopere baden werden van zink gemaakt. Zowel de koperen als zinken baden leken, qua model op elkaar.
De eerste badkuipen werden gevuld met water uit een op hout gestookte ketel. Er werd een plaatje aan de wand bevestigd om aan te geven hoeveel warm en water erin moest, zodat men precies de juiste temperatuur had. Na 1800 werden in Frankrijk, Engeland en de Verenigde Staten, nieuwe huizen steeds vaker voorzien van een separate badkamer, een aparte wasruimte. Soms zelfs uitgerust met een soort wastafel en het toilet. Dit was luxe.
In Nederland ging deze vooruitgang een stuk langzamer.
De badkamer werd zo steeds meer een zelfstandige ruimte. De badkamer werd centraal gevestigd in het huis en werd voorzien van betegelde wanden en vloeren. De oorspronkelijke koperen badkuip maakte plaats voor een geëmailleerd badkuip. Deze was een stuk eenvoudiger schoon te maken was dan het koperen model.
Koperen baden werden geschrobd met zoutzuur, omdat ze oxideerden. Geëmailleerde badkuipen kon men eenvoudig reinigen met zeepsop.
Er ontstonden ook meer modellen en mensen kregen keuze.
Douches
Een douche was een stuk minder gangbaar. Aan het eind van de negentiende eeuw werden douche met name gebruik in kuuroorden. Men kon op doktersvoorschrift een koude douche ondergaan. Een koude douche met harde waterstralen, die een masserende werking hadden.
Douchen werd ook gezien als een mannelijke aangelegenheid. Mannen werden geacht na het werk en na het sporten te douchen. Een harde waterstraal was niet geschikt voor een teer en kwetsbaar vrouwenlichaam.
Natuurlijk was de straal niet alleen de oorzaak dat de douche minder gebruikt werd. De prijs speelde ook een rol. Een douche was zo duur dat het echt een grote luxe was als je een douche kon betalen.
De meeste huishoudens hadden een bad met een badmengkraan die bestond uit twee losse kranen, één voor warm en één voor koud water.
Omdat er steeds meer belang gehecht werd aan de heilzame eigenschappen van het douchen, gingen fabrikanten badkranen maken die voorzien waren van een stortdouche. Voor dames werd er een nekdouche bijgeleverd, zodat hun kapsels niet bedorven werden.
Het Lavet, de wastafel.
Aan het eind van de negentiende veranderde het wastafelmeubel snel van vorm. Daar waar het eerst een soort kaptafel was met een bakje ernaast, werd het later een meubel met een verzonken waskom, met een waterreservoir. Omdat er nog geen stromend water was, werd het reservoir gehangen in een kantelmechanisme.
Het gebruikte water kwam terecht in een emmer en deze werd aan het einde van de dag (door de dienstbode) geleegd. Met de komst van het stromende water in de woonhuizen konden dergelijke meubels worden aangesloten op de waterleiding en het riool.
De wastafel verhuisde van de slaapkamer naar de badkamer.
Het toilet
De ontwikkeling van het toilet vormt een bijzonder hoofdstuk in de geschiedenis van het sanitair. Het eerste toilet met doorspoel mogelijkheid werd al in 1596 in Engeland uitgevonden door Sir John Harrington. Dit was niet zo’n groot succes.
Pas een eeuw later gingen fabrikanten meer aandacht aan het toilet besteden. Ze ontwikkelden een tinnen nachtspiegel. Anderen legden zich toe op de porseleinen pot.
Men was van mening dat deze “toiletten” onzichtbaar moesten zijn. De potten werden. Verstopt in bijzet tafels of stoelen. De porseleinen pot werd een lust voor het oog. Deze werd rijkelijk versierd met allerlei decoraties. Sommige potten werden zelfs in de vorm van een dolfijn of een leeuw gegoten.
In de loop van de achttiende en negentiende eeuw waren er diverse uitvinders die hun wc systemen lieten patenteren.
Let op, zelfs in de negentiende eeuw werden toiletpotten in publieke ruimtes voorzien van een klein vliegje of bijtje (aangebracht onder het glazuur in de pot). Opdat de heren iets hadden om op te richten.
Het toilet werd in de loop der eeuwen in de hal van de woning geplaatst. Naast het toilet, in de hal, werd het fonteintje aangebracht.
Bedoeld voor het wassen van de handen na toiletbezoek maar ook voor gasten van buiten. De meeste van deze fonteintjes waren voorzien van een hoge achterkant om spatten tegen de muur te voorkomen.
Kranen
De eerste kranen, in de badkamer, waren gemaakt van een koperlegering die werd vernikkeld. Door slijtage van deze laag nikkel lijken oude kranen die we nu nog kunnen vinden vaak geheel van koper te zijn geweest maar dat is gezichtsbedrog.
In de jaren 20 zien we de opkomst van verchroomde kranen.